Following
Master DanielsMaps
Daniel Hasenbos

Table of Contents

I - Juffrouw Merinda II - Buiten Spelen III Aankomst

In the world of The Continent of Wordal

Visit The Continent of Wordal

Ongoing 2366 Words

III Aankomst

84 0 0

30 november, 1253 Na Parretoa

De binnenplaats was versierd met slingers en vlaggen in rood en wit. Boven het poorthuis was de vlag van Arnallan gehesen, een rood kruis op een wit veld met vier gouden rozen, één in elk kwartier. Boven de hoofdingang van het kasteel hingen twee banieren; één van Arnallan, en één van de hertogelijke familie. De zon stond al laag en begon te verdwijnen achter de westvleugel van het kasteel. De schaduw bedekte de westzijde van de binnenplaats en kroop gestaag richting de oostvleugel. 

Op de binnenplaats waren alle belangrijke leden van het hof verzameld. In de schaduw aan de westkant was Adelhart, de kapitein van de kasteelwacht, met zijn commandanten. Adelhart was gekleed in een glanzende halsberg, met daarover rode tuniek. Op de tuniek stond een gouden helm afgebeeld. Zijn commandanten droegen een vergelijkbare uitrusting, maar zonder de gouden helm op de tuniek. Naast hen stonden wachters opgesteld in feilloze uniformen. Daarnaast stond Ronsgard, de kastelaan van Caer Twyrif. Zijn haar was grijzer dan dat van een man van zijn leeftijd zou moeten zijn. Hij werd omringd door leden van het personeel, en het gerucht ging dat hij hun onbekwaamheid de schuld gaf van zijn grijze haar. Hij was onophoudelijk bezig bevelen uit te delen. Zojuist had hij een kamerjuffrouw opgedragen zich om te kleden omdat haar outfit niet voldeed. Toen ze terugkwam had hij haar amper in zich opgenomen, voordat hij haar weer terug stuurde om haar vorige jurk weer aan te trekken. Tussendoor was hij druk bezig te zorgen dat iedereen op de juiste plek stond, en het leek erop dat die juiste plek elke minuut veranderde. Juffrouw Merinda was ook onder het personeel. Ze leek zich net zo druk te maken over de opstelling van het personeel als Ronsgard zelf. Desalniettemin wierp ze geregeld een blik richting Elda.

Elda bevond zich aan de zonnige zijde van de binnenplaats, dicht bij het poorthuis. De hele dag had ze juffrouw Merinda vermeden, en nu ze op de binnenplaats verzameld waren had de juffrouw andere dingen aan haar hoofd. Elda had een plaats bij de hertogelijke familie aangewezen gekregen. Links van haar stond Mortain, de zoon van de hertog. Elda mocht Mortain graag. Zo nu en dan keek hij om met zijn helderblauwe ogen en glimlachte naar haar. Mortain was een knappe jongen, en leek erg op zijn vader. Hij droeg zijn kastanjebruine haar naar achteren gekamt, met een rood lint als haarband. “Voel je je op je gemak?” vroeg hij met een warme glimlach. Mortain was vijftien, drie jaar ouder dan Elda, en altijd vriendelijk voor haar. Op de momenten die ze samen doorbrachten wist hij haar een prettig gevoel te geven, zelfs wanneer ze onderworpen waren aan oordelende blikken van andere leden van het hof.

“Ja hoor, ik vermaak me prima.” Elda probeerde zijn glimlach met een even natuurlijke blik te beantwoorden, maar dat lukte haar niet helemaal. Het was namelijk maar een halve waarheid. Ze was gespannen voor vandaag. Na de confrontatie met de hofmeisjes was had ze een tijdlang rondgedwaald door de tuin en het kasteel.Opeens had ze haar ouders en broers heel erg gemist. Ze wilde dat ze weer thuis was, in Asterfyld. In dat kleine kasteel had ze meer ruimte gehad dan ze in alle gangen, zalen en tuinen van Caer Twyrif ooit had ervaren.

Ze had juffrouw Merinda de rest van de dag niet meer gesproken en kwam pas voor het avondmaal weer haar kamer uit. De hele dag had ze gepiekerd over de woorden die juffrouw Merinda had gedeeld. En nog meer piekerde ze over wat de juffrouw niet had gezegd. Merinda had overwogen om Elda iets te vertellen, voordat ze zich had bedacht. Hoewel ze niet kon bedenken wat het was, was Elda ervan overtuigd dat het met de hertog te maken had. Niet alleen was juffrouw Merinda stil geworden toen het gesprek over de hertog ging, ook de vrouwen in de gang hadden het over hem. De laatste woorden die ze zeiden voordat ze van Elda schrokken, bleven in haar hoofd hangen.

“En weet je wat hij met haar van plan is?”

Caelin had gezegd dat het over haar ging. Wat was de hertog met haar van plan? Ze zou er snel achter komen, hadden de meisjes haar verteld. Vandaag kwam de hertog thuis. Zou dit dat moment zijn?

“Weet je het zeker?” De stem van Mortain deed haar opschrikken uit haar gedachten. “Je lijkt wat afwezig.”

Elda zette haar glimlach wat kracht bij en slaakte toen een korte zucht. “Ik ben gewoon zenuwachtig voor zometeen. Er zijn meer mensen bij dan ik had verwacht, en ik vind het spannend.”

“Hoor je dat, Mortain? Je verloofde voelt zich niet op haar gemak. Bied haar je arm aan.” Het was Karyn, de moeder van Mortain, die het stel over zijn schouder had gadegeslagen. Ze had haar lange, blonde haren opgebonden in een sierlijk kapsel, met linten op sierlijke wijze door haar haar geweven. Ze droeg een rode jurk van dikke wol en een donkerblauwe mantel met bontkraag. Haar kleding kleurde goed bij de rode tuniek en blauwe broek van Mortain.

Opeens voelde Elda zich nog meer afsteken tegen de rest van het gezelschap. Ze droeg vandaag weer haar groene jurk, en bedacht zich dat ze beter een rode had kunnen aantrekken. Als ze juffrouw Merinda niet had ontlopen had die haar daar ongetwijfeld op gewezen.

Mortain stak gehoorzaam zijn arm naar Elda uit, en ze pakte hem gemoedelijk vast. Ze ademde een keer diep in en blies de zenuwen naar buiten. Toen keek ze opzij naar Mortain, en zijn moeder die naast hem stond. Karyn leek tevreden gesteld en ging weer verder met haar gesprek met kapelaan Valderic.

“Je hoeft mijn arm alleen vast te houden als je dat wilt,” fluisterde Mortain terwijl hij voor zich uit keek.

“Dat weet ik,” fluisterde Elda terug, terwijl ze zijn arm nog iets steviger vast greep. Op dat moment klonk er een trompetgeschal over de binnenplaats. De hertog was aangekomen.

Het geroezemoes dat zo-even over de binnenplaats weerklonk stierf onmiddellijk weg. Iedereen stond direct stil. De enigen die nog een moment in beweging waren, waren degenen die nog niet op hun aangewezen plaats stonden.

De poorten werden geopend. Hertog Deiniol van Arnallan betrad de binnenplaats als eerste. Zijn lange bruine haren waren naar achteren gekamt en zijn strakke gelaat was goed zichtbaar. Ondanks de lange reis had hij een onvermoeibare blik in zijn donkere ogen. De hertog droeg een reis tuniek met een zware, ebben bruine mantel. De kleding was rijkelijk versierd met bloempatronen en een gouden zoom. Hij zat rechtop en reed op een groot, sterk ros, bedekt met een wit kaparisoen. Daarop stonden het rode kruis en de gouden rozen van Arnallan afgebeeld. 

Direct achter de hertog kwam zijn persoonlijke lijfwacht van Gouden Bascinetten, geleid door commandant Fedryc Fyld. De ridders waren op paarden gezeten, en gekleed in een glanzend harnas met daarover een rode-wit geblokte tuniek. Elke ridder droeg een helm; een bascinet met een gouden vizier. De voorste ridders droegen vaandels van de hertog. 

Achter de ridders kwam een gevolg van raadsleden en vertrouwelingen, en de stoet werd gesloten door een kleine troepenmacht van cavalerie en infanterie. Het was een indrukwekkend en intimiderend gezicht, en de binnenplaats leek plotseling niet meer zo groot. 

De hertog stuurde zijn paard in de richting van zijn familie, steeg met een vloeiende beweging af en liep naar de hertogin. Hij pakte haar gehandschoende hand voorzichtig vast, maakte een sierlijke, maar subtiele buiging en kuste haar handschoen zacht. Elda zag hoe Karyn naar hem glimlachte. Warm en trots. De hertog glimlachte niet terug, maar de twinkeling in zijn ogen ontging Elda niet. Ze spraken niet met elkaar.

Daarna wendde de hertog zich tot hun zoon. Mortain stond rechtop, met zijn schouders naar achteren en zijn kin omhoog. 

Alsof je de wereld bezit.

Elda was zich plots bewust van haar houding, en onwillekeurig schoten haar ogen in de richting van haar juffrouw. Deze keek haar met wijd opengesperde ogen en opgetrokken lippen aan. Direct rechtte Elda haar rug en hield haar schouders naar achteren, verder dan natuurlijk voelde. Juffrouw Merinda ademde opgelucht uit.

Naast haar legde de hertog zijn hand op de schouder van Mortain. 

“Mortain,” zei hij met een vaste stem. “Heb je gedaan zoals ik je heb opgedragen?”

“Ja, vader.” Mortain knikte vluchtig en keek zijn vader strak aan.

“Mooi. Ik had niet anders verwacht.”

Een moment hielden de twee elkaars blik vast, voordat er een subtiele glimlach op het gezicht van de hertog verscheen. Nog geen seconde later verdween die weer en richtte de hertog zijn blik op Elda.

“Eldryssa.”

“Gegroet, mijn heer,” begon Elda zenuwachtig. “Ik hoop dat uw reis voorspoedig is verlopen”

De blik van de hertog was strak op haar gericht. Zijn ijsblauwe ogen doorboorde de hare, en het voelde alsof hij diep in haar gedachten wilde kijken. Elda voelde zich klein worden, en ze moest haar uiterste best doen om haar houding vast te houden.

Een paar seconden reageerde de hertog niet. Toen stelde hij haar een vraag. “Voel je je hier thuis, Eldryssa?”

Hij stelde haar een vraag. Juffrouw Merinda had Elda er nadrukkelijk op gewezen dat ze haar drie vragen aan de hertog zou stellen. Ze hadden deze ingestudeerd, en de juffrouw had ze beantwoord alsof ze de hertog was. Ze had gezegd dat de hertog bijna woord voor woord hetzelfde antwoord zou geven. Niet alleen had hij dat niet gedaan, de hertog had haar vraag genegeerd, en haar een vraag gesteld. Opnieuw wierp Elda een vluchtige blik in de richting van juffrouw Merinda. Deze knikte bemoedigend. Elda slikte en richtte haar blik op de hertog.

“Ja, mijn heer,” was alles wat ze uit kon brengen. Ze trilde van de spanning. Waarom trilde ze zo? Ze woonde al bijna achttien maanden aan het hof van Deiniol. Talloze keren had ze de hertog gezien en gesproken. Hij had nooit een bijzonder vriendelijke indruk op haar gemaakt, zijn interesse in haar was niet meer dan oppervlakkig. Hun interacties waren veelal formeel en ingestudeerd.

Het was de hele situatie.

Sinds het nieuws dat de hertog naar huis kwam had ze zich een vreemdeling gevoeld. Nu stond ze hier tussen tientallen mensen, en ze had zich nog nooit zo eenzaam gevoeld. 

“Het doet me deugd dat te horen. Je zult hier nog lang moeten verblijven. Jouw welzijn is van het grootste belang. Ik zou niet willen dat je je onprettig voelt.” Nog een moment liet hij zijn ogen op Elda rusten. Daarna liep hij verder.

Elda ademde gespannen uit en liet haar schouders zakken. De woorden van de hertog voelden vreemd en onheilspellend. Ze verstevigde de greep op de arm van Mortain, die ze nog steeds vast had. Aan de overzijde van de binnenplaats zocht ze de blik van haar juffrouw weer op en Merinda knikte tevreden naar haar. Dat gaf Elda een geruststellend gevoel, hoewel de knoop in haar maag niet volledig verdween. Daarna rechtte Merinda haar rug, want de hertog naderde de kastelaan. 

“Maak je geen zorgen over mijn vader,” zei Mortain zachtjes. “Hij heeft lang gereisd en heeft waarschijnlijk geen zin in lange gesprekken.”

“Ik maak me geen zorgen om je vader. Ik–” 

Elda keek opzij, en Mortain beantwoordde haar blik. Hij glimlachte niet, maar zijn ogen stonden vriendelijk. 

“Wat bedoelde je vader toen hij dat over mij zei? Dat mijn welzijn van het grootste belang is?”

“Is dat niet duidelijk? Later, als mijn vader er niet meer is, zal ik hertog worden. En dan wordt jij mijn hertogin. Elke hertog moet een hertogin hebben, zo hoort dat. Anders kunnen we–” Mortain’s wangen kleurde rood en hij richtte zijn blik weer voor zich.  “Dan zou er na mij geen hertog zijn.”

Aan de overkant was de hertog in gesprek met Adelhart. De vorst leek tevreden met wat de kapitein van de wacht te vertellen had.

“Maar dat duurt allemaal nog zo lang. Jij bent nog niet oud genoeg om te trouwen, en ik ben nog jonger dan jij.”

“Dat maakt het niet minder belangrijk.” Mortain schuifelde wat heen en weer op zijn voeten. Daarna was hij even stil, voordat hij aarzelend verderging,  “Het is goed om aan de toekomst te denken.”

Elda vond het een weinig overtuigend antwoord en nam er geen genoegen mee.

“Ik woon hier al meer dan een jaar. Je vader heeft nooit zoiets tegen mij gezegd. Waarom vindt hij het nu belangrijk genoeg om het uit te spreken?”

“Ik kan het je ook niet vertellen,” zei Mortain, nu wat feller dan voorheen. Hij ademde kort in en blies na een moment kalm uit. 

Kón hij het niet vertellen, of mócht hij het niet vertellen?

“Ik zal het er met mijn vader over hebben, wanneer ik hem weer spreek.” Mortain’s toon was weer warm en vriendelijk, hoewel zijn arm nog gespannen voelde.

Elda probeerde een glimp van zijn ogen te vangen, in een poging the betekenis van zijn woorden te achterhalen, maar Mortain had zijn blik strak naar voren gericht. Ze dacht dat ze misschien te veel vragen had gesteld. Vragen waar hij ook geen antwoord op kon weten. Ondertussen leek de hertog iedereen gesproken te hebben die wat te zeggen had, en marcheerde met grote passen het kasteel in.

“Dankjewel,” zei ze uiteindelijk tegen Mortain. Plotseling had Elda het koud. Ze besefte dat de schaduw inmiddels de hele binnenplaats bedekte. De zon was verdwenen achter het kasteel, en de lucht kleurde roze. De middag liep ten einde.

Juffrouw Merinda kwam op haar aangelopen. Haar gezicht stond strak en ze liep met korte doch snelle passen.

“Elda, m’n kind, ik heb je de hele dag gezocht. Ik had vanmorgen een rode jurk voor je klaar laten leggen, die kleurt zo mooi bij de kleding van de hertogin en de jonge heer Mortain. Ach, deze jurk staat je ook prachtig. Maar waarom draag je geen mantel? Je moet het vreselijk koud hebben. Hoe dan ook, het doet er niet meer toe. Over een uur wordt je verwacht te dineren met de hertog en zijn gezin. Laten we je snel opfrissen. Dan kun je toch nog de rode jurk aantrekken. Hup, hup! Volg mij.”

Elda volgde haar juffrouw.

Please Login in order to comment!